Willem Jan Otten heeft zijn P.C. Hooftprijs in ontvangst genomen, waar hij een dankwoord voor heeft geschreven. Deze gaat over de dankbaarheid die hij toont voor onze dankbaarheid. Dit doet hij op vele manieren, zoals zijn leven gebruiken als hoofdpersoon en dus een connectie leggen tussen hem en de lezer. Daar wordt hij zelf weer mee bedankt door de prijs, waarop hij het volgende te zeggen heeft: “Dankbaarheid heeft iets galactisch: op de eerste knal volgt een uitdijend dankbaarheidsheelal. Je voelt aan je water dat het niet afdoende is om hier alleen u, jury en leden van de P.C. Hooft-commissie - uw dank plant zich voort, elke dank vraagt om wéér een dank…”
Otten praat in zijn speech over het ontstaan van de
essay. In 1580, een jaar voor de geboorte van P.C. Hooft, kwam Montaigne met de
essai. Hierin was hij eerlijk over zichzelf, eerlijk over waar hij zijn verhaal
vandaan had en toonde hij zijn moed om zichzelf volledig bloot te leggen.
Augustinus had ditzelfde, maar legde een echte band met
de lezer. Wanneer er ‘U’ stond, was het ook echt aan de lezer gericht. Een
goede manier om de aandacht bij je verhaal te houden.
Willem Jan Otten vertelt in zijn dankwoord zijn
levensverhaal en toont zijn dankbaarheid voor zijn succes. Zonder de lezer, de ‘U’
, was er geen verhaal en geen aandacht en dus geen dankbaarheid om te betuigen.