maandag 3 november 2014

Godenslaap - Erwin Mortier


Het tweede boek dat ik dit jaar las is Godenslaap. Een boek van een Vlaamse schrijver, geschreven in 2008. Erwin Mortier is geboren in 1965 en dus een tijdgenoot van Gisa Klönne. Hij studeerde kunstgeschiedenis in Gent en haalde een diploma van psychiatrisch verpleegkunde. Ook Mortier werkte voor diverse tijdschriften en zo kreeg hij de inspiratie om schrijver te worden. Vanaf 1999 verdiende hij dan ook alleen nog maar zijn brood met schrijven. In meerdere verhalen komt de Eerste Wereldoorlog voor, die een grote rol heeft gespeeld in België tussen 1914 en 1918. Godenslaap gaat dan ook over de gruwelen van de oorlog, die hij verbazingwekkend mooi omschrijft voor een vreselijke gebeurtenis als deze. De meningen zijn hier dan ook over verdeeld.
Het verhaal gaat over de stokoude Helena die vanuit een verzorgingstehuis terugdenkt aan haar verleden als jong meisje in de oorlog. Haar hele leven schreef zij al verhalen over haar leven en nu is ze dat dan ook blijven doen. Ze laat ze lezen aan haar verzorgster Rachida, zo'n beetje het enige mens waar Helena geen moeite mee heeft. Ze is dan ook een verbitterde vrouw die niet veel mensen vertrouwd. Ze vertelt in het boek de problemen die ze had met haar familie en dat heeft haar ook gevormd tot wie ze nu is. De invloeden van de oorlog zijn duidelijk kenbaar in het boek, alleen de beschrijving ervan wordt door sommige niet gewaardeerd.
Onder deze categorie val ik onder andere ook. Ik vind het geen boek voor jongeren, omdat het boek vol staat met beschrijvingen zonder enkele echte actie te ondernemen. Dit maakt het geen pageturner en dus moeilijk doorheen te komen. Ik denk dat het wel gewaardeerd wordt door de gevorderde lezer en daarom is de volgende recensies ook zeer positief.
(Recensie van http://www.literatuurplein.nl/recensie.jsp?recensieId=114 )

Godenslaap van Erwin Mortier

door Ellen IJzerman (Ellen IJzerman, liefhebber van boeken en paarden, heeft ook haar eigen boekensite.)

Hélène Dupont, een oude, bedlegerige vrouw schrijft over haar leven in Godenslaap van Erwin Mortier. Geboren omstreeks 1900 als tweede kind van een Vlaamse handelaar en een Franse boerendochter, groeit ze op in het België van vlak voor de eerste wereldoorlog. Het gezin maakt deel uit van de welgestelde burgerlijke stand, waarin Hélène zich aan alle kanten beperkt en verstikt voelt. Een milieu met het ‘plichtsbesef van de hoogste klassen, maar zonder de hypocrisie die het leefbaar maakte’ en dat ‘van het werkvolk het ideaal van vlijt en nijverheid, maar dan zonder de ontladingen die tijdelijk alle moraal of plicht vernietigden’ overnam. Het waren de vrouwen die van dat alles ‘het blazoen, het bladstille boegbeeld’ waren.

Hélène probeert aan die wereld te ontsnappen door veel te lezen, maar vooral door te schrijven. Ze rebelleert tegen die verstikkende burgerlijke wereld en vooral tegen haar moeder, die zich in haar ogen daarin laat opsluiten, door zich uit te leven in de taal. Ze doet dat op zo'n grootse wijze, dat haar jaloezie op de schilders volkomen onterecht is. Hélène schildert haar jeugd en het gezinsleven, de vakanties in Frankrijk en haar huidige leven in prachtige doolhoven van zinnen, waarin je toch nooit verdwaalt. Zij beschrijft de gruwelijkheden van de eerste wereldoorlog zoals Rubens de Kindermoord te Bethlehem heeft geschilderd.

Het is de schoonheid van de beschrijving, die de ellendige werkelijkheid van de oorlog voor de lezer invoelbaar maakt. Op momenten dat het te lyrisch dreigt te worden, roept haar moeder – zelfs in het hier en nu – haar tot de orde. Het resultaat is een heel mooi beeld van het leven in België vlak voor en tijdens de eerste wereldoorlog, voorafgegaan en beëindigd door een indruk van het leven van een eenzame, nog steeds zeer wilskrachtige, soms ietwat valse, bejaarde vrouw in het België van nu.

Er zullen ongetwijfeld mensen zijn, die Mortier (wederom) beschuldigen van mooischrijverij, net als Hélène de verwijten van haar moeder over haar heen krijgt. Het antwoord van Mortier zit vervat in Godenslaap, niet alleen door de vorm, maar ook heel uitgesproken: ‘Ik heb haar nooit kunnen uitleggen dat je soms veel meer bereikt door welgemikt naast de kwestie te spreken dan met een precisie die toch nooit anders dan illusoir zal zijn.’ Het is onvoorstelbaar dat er, na Godenslaap gelezen te hebben, nog mensen zijn die het daarmee niet eens zijn.

De volgende recensent heeft een meer kritische mening over boek. (Recensie van http://www.tzum.info/2013/04/recensie-erwin-mortier-godenslaap/ )
 |  DOOR  | GEEN REACTIES
De geletterdheid van het oog
De Vlaamse auteur Erwin Mortier heeft op zijn laatste romans wel de kritiek gekregen dat hij zich zou bezondigen aan mooischrijverij. Bovendien zou zijn thema beperkt zijn: telkens weer riep hij de verwondering op van een kinderwereld. Dat laatste kan hem nu niet meer verweten worden, want in Godenslaap is de hoofdpersoon de stokoude Hélène.
Hélène is aangewezen op een hulp, die haar moet baden en kleden. Als ze eenmaal in haar stoel bij het raam zit, werkt haar geheugen op volle toeren en schrijft ze boeken vol met haar herinneringen. Mortier neemt nogal de tijd voor de introductie van deze oude schrijfster die over haar jeugd vertelt in een welgesteld burgerlijk gezin. Pas na honderd bladzijden weet je ongeveer waar het verhaal naartoe gaat: de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog en de vlucht van de jonge vrouw Hélène met haar strenge moeder naar een oom over de grens. Haar vader blijft achter en haar broer trekt naar het front.
Wie actie en avonturen verwacht, kan deze roman beter ongelezen laten, want Mortier moet het hebben van uitvoerige en beeldrijke zinnen. Door de nuanceringen komen de personages tot leven. Zoals de stoere, maar ook tedere Engelse fotograaf op wie Hélène verliefd wordt en die haar het front laat zien, dat vooral bestaat uit enorme rijen mannen die het slagveld tegemoet lopen. Zoals de moeder die onder haar nukken en sociale onhandigheid toch ook doorzettingsvermogen laat zien als er na een bombardement opeens kind uit de buurt gedood wordt en in huis wordt afgelegd. Dit zijn brute, samenvattende zinnen die alle subtiliteiten om zeep brengen. De gruwelijke voorvallen en de karaktertekening van de personages worden ondergeschikt gemaakt aan de taal.
Hélène verwoordt haar opvattingen over het schrijverschap als ze haar jaloezie ten opzichte van schilders kenbaar maakt:
Jaloers omdat ik de taal niet kan fijnstampen in een mortier en naar goeddunken vloeiend of pasteus kan maken door er olie doorheen te mengen, noch een nieuwe kleur kan scheppen door wat poeder van het ene woord aan wat poeder van het andere toe te voegen. Jaloers ook, omdat er geen taal bestaat waarmee je eerst een ondergrond kunt aanbrengen, die door het kleurenweefsel dat je erbovenop legt heen blijft schemeren. Jaloers omdat ik een taal zou willen die geen betekenis draagt, maar bovenal intensiteit, een betekenis die aan de betekenis ontstijgt, en die je niet zozeer zou moeten lezen, als wel bezien, met de geletterdheid van het oog, de eruditie van het netvlies.
Je leest deze zinnen, mede dankzij de naamverwijzing, als het directe streven van Erwin Mortier zelf.
Het resultaat zal zijn dat Godenslaap vooral gekocht zal worden door liefhebbers van een perfecte stijl. Zij zullen op elke bladzijde kunnen genieten van de ingenieuze formuleerkunst en zinnen die moeiteloos uit honderd woorden bestaan. Zij zullen genieten en de schrijver koesteren die zich opnieuw succesvol verzet tegen snelle plots, gelikte personages en oppervlakkige thema’s.
Coen Peppelenbos

En het woud zwijgt - Gisa Klönne

Gisa Klönne


Klönne is geboren in Duitsland in 1964. Ze studeerde politicologie, film en theaterwetenschappen in Duitsland en in Engeland deed ze Engels en Duits. Haar droom was altijd al om schrijfster te worden, maar ze vond dit niet realistisch, vandaar dat ze veel studies heeft gedaan. Uiteindelijk gaat ze bij een tijdschrift werken, waar ze veel over schrijven leert. Dit boek heeft ze dan ook in deze tijd geschreven. Ze twijfelde erg over hoe haar thriller zou worden ontvangen, maar één van de twee uitgevers waar ze haar manuscript naar heeft gestuurd, wilde graag met haar samenwerken.

Mijn eerste gelezen boek dit schooljaar is En het woud zwijgt, een thriller van een Duitse schrijver. Het is geschreven door Gisa Klönne, een schrijfster die ik nog niet kende voor dit boek. Het is dan ook haar eerste grote uitgave in 2005, waar ze vervolgens een debuutprijs voor krijgt. Al snel volgen er een tweede en derde deel, die ik ook nog hoop te lezen. 

De thriller begint met de vondst van een aangevreten lijk in het woud. Het lijk is gevonden door een hardloopster, toevallig de nieuwe boswachtster. Al snel is het onderzoeksteam van de politie ter plekke en zij komen erachter dat het om een moord gaat. De vrouw van het slachtoffer wordt al gauw verdacht vanwege hun open relatie en het feit dat de man vreemd ging met jongere meisjes. Deze meisjes zijn dan ook verdacht en zo loopt het onderzoek vast. Tegelijkertijd wordt het lijk van een ander meisje gevonden, waarvan haar verdwijning ook al mysterieus leek te zijn. Het boek zit dus vol met onoplosbare vondsten, althans dat lijkt zo. De agente Judith Krieger is hoofdrechercheur, maar moet al snel het bureau verlaten vanwege persoonlijke problemen. Toch kan ze het onderzoek niet los laten en helpt ze haar college Manny van buiten af. Ze helpt hem met het vinden van de dader, iemand onverwachts, iemand die de lezer duidelijk laat merken dat niks is wat het lijkt.

Er zijn erg positieve reacties gekomen op het boek, bijvoorbeeld in deze recensie:


(Recensie met reacties van http://www.vrouwenthrillers.nl/index.php?page=boekopisbn&isbn=9789056722043 )

VrouwenThrillers.nl (Marloes) op 3 januari 2008:
En het woud zwijgt is een psychologische thriller. De hoofdpersoon Judith Krieger voelt zich schuldig en verdrietig over de dood van haar vorige partner. Judith wordt gekoppeld aan een nieuwe partner maar staat daar niet positief tegenover. Manfred is erg ambiteus en dit zorgt in het begin voor een stroeve samenwerking in het moordonderzoek. In het begin van het boek heb je vooral aandacht nodig voor de steeds wisselde personages die allemaal verbonden zijn met de vindplaats van het lijk. Zo begint het verhaal met het perspectief van een wandelaar die een spugende hardloopster aantreft. De hardloopster, Diane (de Boswachter), blijkt het lichaam te hebben gevonden. Vervolgens verschuift het verhaal zich naar het perspectief van Diane wachtend op haar verhoor, naar Judith op weg naar de 'crimescene' en andere personages die bij de vindplaats aanwezig zijn. Na deze snelle en 

ietswat warrige introductie wisselen de perspectieven van de personages nog wel maar in minder snel tempo en leer je de personages steeds beter kennen. Dit geeft het verhaal meer rust, geeft de karakters van de personages diepgang en maakt het verhaal spannend.
Het is interessant om te lezen hoe de ontwikkelingen in de moordzaak ervoor zorgen dat Judith en Manfred naar elkaar toegroeien en hoe Judith langzaam uit haar negatieve spiraal komt en meer zelfvertrouwen krijgt. De schrijfstijl van de steeds wisselende perspectieven van de personages zie je ook terug bij de Sarah Linton reeks van Karin Slaughter. Met het verschil dat er bij de Sarah Linton reeks de perspectieven van de personages langer worden verteld en minder snel wisselen. Het einde is sluitend en er zijn geen losse eindjes. Er blijven nog wel wat vraagtekens over de toekomst van Judith. Misschien komt er een vervolg? De titel En het woud zwijgt klinkt zwaarder dan het verhaal in werkelijkheid is. Alhoewel het woud wel de verbindende factor is tussen de personages en niet veel prijsgeeft voor het oplossen van de moordzaak, roept dit boek niet echt de mystieke en duistere sfeer op die de titel wellicht doet vermoeden. Het boek leest misschien in het begin wat stroef maar daarna ben je geboeid tot het eind!


Oordeel: 

birgitte derks (53) op 15 augustus 2012:
mooi boek. interessant hoe het onderwerp intuitie als bron van informatie een rol speelt in het boek en hoe gefocust de hoofdpersoon is op het serieus nemen niet alleen van eigen intelligentie, maar ook van eigen intuitie; ook waar dit ingaat tegen de mening van de omgeving en zelfs haar baan op het spel zet. vind het eigenlijk wel paralellen vertonen met de hoofdpersoon in de killing, tv serie op het moment, deze gaat ook zo intuitief onvervaard te werk in het oplossen van een moordzaak. heerlijke spiegel! inspirerend!
Oordeel: 

Mariska van Velsen (32) op 13 februari 2011:
Aangenaam verrast was ik! Wauw wat een beklemmende thriller! Hij greep me vast en ik kon niet meer stoppen met lezen! 

Oordeel: 

Toch kunnen er niet alleen maar positieve reacties komen, vandaar dat de onderstaande een nogal negatieve toon aanslaat.

(Recensie van http://spanningzoeker.nl/alfabet/k/klonne_g/woud.htm )


Gehuld in stilzwijgen
En het woud zwijgt is de debuutroman van de Duitse journaliste Gisa Klönne. In de winkel had ik ooit een klein fragment gelezen en dat sprak me wel aan. Toen ik het boek een tijd later voor een leuke prijs ergens tegenkwam, heb ik het daarom alsnog gekocht.
"In het verlaten woud van het Bergische Land wordt het zwaarverminkte lichaam van een naakte man op een wildkansel gevonden. Hoofdinspecteur Judith Krieger van Buro KK11 uit Keulen wordt samen met Manfred "Manni" Korzilius op deze merkwaardige zaak gezet. Hun samenwerking verloopt niet bepaald soepel maar desondanks komen ze beetje bij beetje meer te weten over het slachtoffer en de mogelijke verdachten."
 
Blijkbaar had ik toentertijd het leukste fragment gelezen want ik had nogal moeite om in het verhaal te komen. Na een aardig en intrigerend begin zakte het verhaal snel in. Dat kwam door de vele personen die voorbij kwamen en de af en toe wazige overgangen waardoor ik soms niet doorhad dat ik met een volgend personage te maken had. De keuze van Klönne om enkele gelijkende namen te gebruiken - Judith en Juliane, Wengert en Westerman en Rob en Robert - was daar ook debet aan. Iets over de helft van het boek vond ik het leuker en spannender worden maar niet in die mate dat ik beslist door wilde lezen.
De voornaamste rol in En het woud zwijgt is weggelegd voor, hoe kan het ook anders met zo'n titel, het woud. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af in en om de bossen van het fictieve Snellbachtal. Het woud leeft, kijkt en zwijgt. Het is donker en dreigend, ontspannend en rustgevend, en dient als schuilplaats voor de levenden en de doden.
Naast het woud draait het verhaal vooral om vier vrouwen: de getraumatiseerde inspecteur Judith Krieger, de schijnbaar onaangedane weduwe Juliane Wengert, de bedreigde boswachter Diane Westerman en het onhandelbare tienermeisje Laura. Allemaal hebben ze wat te verbergen en hun eigen redenen om dit te verzwijgen. En dan is er nog de Sonnenhoff, een ashram - een leefgemeenschap en ontmoetingsplaats voor aanhangers van religies uit India, die gebruikt wordt als religieuze levens-, studie- en arbeidsgemeenschap (bron: Wikipedia) - en haar spirituele medewerkers en gasten.

Ondanks dat het tweede deel van het boek leuker werd, kreeg ik nooit een echte klik. De  personages en het woud kwamen bij mij niet tot leven. Dat halverwege al bekend is wie de dader is, droeg ook niet bij aan de spanning. Pas op het allerlaatst had ik iets van gevoel bij het boek maar te weinig en te laat. Voor mij hulde dit woud zich in een heimelijk stilzwijgen.


Zelf vond ik het wel een heel leuk boek, omdat het mij wakker hield door onder andere de karakterwisselingen in het verhaal. Daarnaast waren er veel situaties waarbij spanning ontstond en waardoor ik dus wilde blijven lezen. Het is ook leuk dat ik nog niet wist wie de dader was, tot de laatste bladzijde. Zo kun je zelf nog nadenken en zelf je eigen politieonderzoekje starten. Ik dacht regelmatig aan de dingen die ze vergeten zouden kunnen zijn en dat maakt het erg amusant om het te lezen.

maandag 2 juni 2014

Samenvatting van “Essayistiek is een spel van dankbare schatplichtigheid”


Willem Jan Otten heeft zijn P.C. Hooftprijs in ontvangst genomen, waar hij een dankwoord voor heeft geschreven. Deze gaat over de dankbaarheid die hij toont voor onze dankbaarheid. Dit doet hij op vele manieren, zoals zijn leven gebruiken als hoofdpersoon en dus een connectie leggen tussen hem en de lezer. Daar wordt hij zelf weer mee bedankt door de prijs, waarop hij het volgende te zeggen heeft: “Dankbaarheid heeft iets galactisch: op de eerste knal volgt een uitdijend dankbaarheidsheelal. Je voelt aan je water dat het niet afdoende is om hier alleen u, jury en leden van de P.C. Hooft-commissie - uw dank plant zich voort, elke dank vraagt om wéér een dank…”

Otten praat in zijn speech over het ontstaan van de essay. In 1580, een jaar voor de geboorte van P.C. Hooft, kwam Montaigne met de essai. Hierin was hij eerlijk over zichzelf, eerlijk over waar hij zijn verhaal vandaan had en toonde hij zijn moed om zichzelf volledig bloot te leggen.

Augustinus had ditzelfde, maar legde een echte band met de lezer. Wanneer er ‘U’ stond, was het ook echt aan de lezer gericht. Een goede manier om de aandacht bij je verhaal te houden.

Willem Jan Otten vertelt in zijn dankwoord zijn levensverhaal en toont zijn dankbaarheid voor zijn succes. Zonder de lezer, de ‘U’ , was er geen verhaal en geen aandacht en dus geen dankbaarheid om te betuigen.

zondag 18 mei 2014

Betje Wolff en Aagje Deken

Voor de laatste weblogopdracht van dit jaar heb ik fragmenten gelezen uit de brievenroman 'historie van mejuffrouw Sara Burgerhart', geschreven door Betje Wolff en Aagje Deken in 1782.

Over de auteurs

Elisabeth Wolff (1738-1804) kwam uit een gereformeerd koopmansgezin en groeide op in Vlissingen. Toen Betje dertien was, overleed haar moeder; voor haar vader betekende opvoeden vooral verwennen. Een dag na haar zeventiende verjaardag liep ze weg van huis, om er met haar geliefde, een 24-jarige ex-officier, vandoor te gaan. Niet veel later keerde ze alleen terug naar huis, met een gebroken hart. Haar goede naam was ze kwijt, en het kostte haar jaren om over deze liefde heen te komen. Van mannen moest ze niets meer hebben; in plaats daarvan begon ze te schrijven. Op haar eenentwintigste maakte ze een nieuwe start, als echtgenote van dominee Wolff, die 31 jaar ouder was. Betje nam het geloof serieus, maar ze moest niets hebben van kerkelijke regels die haar vrijheid beperkten. Toen haar man veertien jaar later overleed, ging ze samen leven en werken met haar vriendin Agatha Deken (1741-1804).
Aagje Deken was een boerenmeisje uit Amstelveen; ze verloor haar ouders al jong en groeide op in een Amsterdams weeshuis. Ze ontmoette Betje, die zij als schrijfster bewonderde, in 1776, en een jaar later gingen ze samenwonen. In 1782 verscheen Sara Burgerhart, waarmee ze in één klap beroemd werden, zelfs over de landsgrenzen heen. Uit heel Nederland kwamen de mensen naar Beverwijk om de schrijfsters te zien. Als schrijfster waren de vrouwen uiterst productief; ze schreven los van elkaar én als duo. Met name in hun briefromans - na Sara Burgerhart volgden Willem Leevend en Cornelia Wildschut - toonden ze hun kracht; Wolff en Deken wisten het genre naar een hoog niveau te tillen. Uiteindelijk hebben ze door de politieke onrust en door financiële beslommeringen niet bepaald kunnen genieten van hun succes. In november 1804 stierf Betje, negen dagen later gevolgd door Aagje. (van: http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/h/historie-van-mejuffrouw-sara-burgerhart/)


Over de brievenroman

Sara Burgerhart, bijna 20 jaar, woont sinds de dood van haar ouders bij haar dweperige tante Hofland. Het is een levendig, mooi en intelligent meisje met een volstrekt eigen wil. Sara's voogd Abraham Blankaart kan haar niet coachen doordat hij in het buitenland zit. Tegen het advies van haar verstandige vriendin Anna Willis loopt Sara bij haar tante weg, om bij de weduwe Spilgoed-Buigzaam in te trekken. Daar slaat zij een beetje los, alsof het leven alleen maar uit uitgaan bestaat. Zo laat ze zich her en der mee uit nemen door Jacob Brunier, een leeghoofd en een ijdeltuit, broer van haar huisgenootje Aletta. Daar komen praatjes van, en hoewel Anna Willis haar herhaaldelijk waarschuwt, neemt Sara het allemaal niet zo serieus. Sara's hospita mist de kracht en de strengheid om Sara te temmen.
Maar Jacob is niet de enige man in Sara's leven. Daar is nog de brave Willem Willis, de broer van haar vriendin Anna, wiens moeder meent dat hij niet tegen Sara opgewassen is. En de goede Hendrik Edeling, die helemaal ondersteboven is van Sara. Na enige tijd vraagt hij haar ten huwelijk, maar Sara wijst hem af omdat ze er naar eigen zeggen nog niet aan toe is. En ten slotte is er de schurk R., een gladde prater die bij meisjes maar één doel heeft. Dat kon nog wel eens een gevaarlijke cocktail worden: de lichtzinnigheid van de jong-volwassen Sara en de geheime bedoelingen van R. (samenvatting van: http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/h/historie-van-mejuffrouw-sara-burgerhart/)

De brievenroman is een bundel van 175 brieven, waarvan ik slechts een paar heb gelezen. De taal is best moeilijk, door de leeftijd van het boek. Heel oud Nederlands is het echter niet, waardoor de rode draad wel te volgen is. Deze bundel heb ik gekozen, omdat het de eerste brievenroman in Nederland is en het daarvoor nog redelijk begrijpelijk is. Dit boek is gepubliceerd in 1782, in de tijd van de Verlichting. Dezelfde tijd waar mijn literatuurgeschiedenispresentatie over gaat.



maandag 5 mei 2014

4 en 5 mei

Op 4 en 5 mei herdenken wij de ellende en de slachtoffers die de Tweede Wereldoorlog met zich mee bracht. We herdenken het bloed, het zweet en de tranen die zijn gevallen. Voor de nieuwe generaties is amper voor te stellen wat deze periode voor gevolgen had voor de oudste generaties. Misschien dat de impact daarom zo groot is, juist omdat de laatste restjes van deze oorlog nog te zien zijn in de ogen en in de lichaamstaal van onze ouderen.
Hoe vreselijk en wreed de oorlog was, valt voor ons jongeren alleen te leren uit een schoolboek. Voor ons is het nauwelijks voor te stellen welke aspecten allemaal bij de oorlog kwamen kijken en dat deze 'wereldbrand' ook het hart van onze oudste generatie in brand stak. Daarom moeten we blijven herdenken, de verhalen doorvertellen die we van onze grootouders of zelfs overgrootouders mee hebben gekregen. De oorlog is dan wel verleden tijd, toch bepaalt de geschiedenis nog elke dag wie we zijn en waarom dingen gebeuren zoals ze gebeuren.
4 en 5 mei, de dagen dat er met elkaar wordt stilgestaan hoe gelukkig we nu mogen zijn dat in ons land de oorlog voorbij is. Met dit samensmeltende gevoel zouden we oorlog de wereld uit moeten kunnen helpen. Geef daarom de fakkel door en laat het licht branden. Laten we zorgen dat oorlog een eindelijk gesloten diepe wond wordt, enkel herdacht door een helend litteken.

zondag 9 maart 2014

Literatuurgeschiedenis van de achttiende eeuw

Krinke Kesmes, een vroeg imaginair reisverhaal
1 - Leg uit waarom en hoe imaginaire reisverslagen in dienst stonden van de Verlichting.
Imaginaire reisverslagen waren verhalen waarin de verlichters konden dromen over hun ideale wereld.
2 - Waarom kozen verlichte schrijvers volgens jou voor een onbewoond eiland om iemand een nieuw bestaan te laten opbouwen?
Er is daar helemaal niks, je moet zelf je eten zoeken, zelf een huis bouwen en er is niemand die je kent. Zo kun je opnieuw geboren worden en je verleden achter je laten. Het enige wat dan nog overblijft van je vroegere leven zijn de herinneringen.

Moderne columnisten: Weyerman en Van Effen
1 – Leg in enkele zinnen uit wat een spectator is.
Een spectator is een type tijdschrift met verhalen en nieuws, geschreven door een toeschouwer.

2 - Een van de tijdschriften van Weyerman draagt als titel Den ontleeder der gebreken. Leg uit wat Weyerman met deze titel bedoeld kan hebben.
Omdat het oud Nederlands is, is het moeilijk om te zeggen wat het betekend. Je zou het kunnen vertalen naar 'De ontleder van gebreken', oftewel iemand die gebreken ontleed en van verschillende kanten bekijkt.

Vernieuwing op het toneel
1 - Waarom bloeit het toneelleven in de Noordelijke Nederlanden minder dan in de Zuidelijke Nederlanden?
In de Noordelijke Nederlanden bestond het publiek uit dronkenlappen die geen respect hadden voor theater en in het Zuiden waren er mensen die dit juist wel respecteerden en het bewonderden.

2 - Waarom waren burgerlijke treurspelen modern?
Deze gingen niet over religie, maar over het leed van de bevolking.

Pulp fiction: het succes van populair proza
1 – Welk soort mensen speelt de hoofdrol in populair proza?
Allerlei figuren kwamen voor in de hoofdrollen. Zo werden er stukken gemaakt over studenten, werklozen, avontuurlijke vrouwen, prostituees en oplichters.
2 - Avonturenromans als De Amsterdamse lichtmis, De ongelukkige levensbeschryving van een Amsterdammer en De Kloekmoedige land- en zeeheldin laten zien dat de achttiende eeuw misschien wel niet zo verlicht was als doorgaans wordt gedacht. Leg uit.
In de verhalen komen dezelfde hoofdpersonen als bovenstaande vraag terug. Ze liegen en bedriegen en geven niet het goede voorbeeld. Het gaat hen voornamelijk om geld en niet om godsdienst, waar normale verlichters over na zouden denken.
3 - Lees het tekstfragment uit De Amsterdamse lichtmis. Valt er iets van moraal, van gewetenswroeging bij de twee vrienden te bespeuren? Kun je je voorstellen dat niet iedereen, de literaire kritiek bijvoorbeeld, of dominees, blij was met dit soort avonturenromans? Leg uit.
Ik snap heel goed dat de literaire kritiek hier niet blij mee was. Het draait allemaal om geld en de avonturen daaromheen en dat sprak ze niet bepaald aan. Zij wilden liever een verhaal over godsdienst en geen heldhaftig verhaal over geld.

Dodengesprekken
1 – Wat zijn de voordelen van literatuur in de vorm van een gesprek?
Zo kun je de echte literaire opvatting van iemand achterhalen.
2 - Leg uit hoe het kan dat juist doden geschikt zijn om de actualiteit te becommentariëren.
Zij worden niet vervolgd voor wat zij zeggen en denken, omdat zij al dood zijn en dus niet opgepakt kunnen worden.

Sara Burgerhart: roman in brieven
1 – De briefroman wordt ook wel aangeduid als roman-nieuwe stijl. Wat is nieuw aan de briefroman?
In de briefroman werden je gedachtes en gevoelens geuit en ging het niet meer om de avontuurlijke verhalen zoals ervoor.
2 - Waarom zijn brieven zo geschikt om een verhaal te vertellen?
Brieven zijn geschikt om een verhaal te vertellen, omdat het een uitwisseling is van gevoelens tussen twee of meerdere personen.

Opdrachten van: literatuurgeschiedenis.nl 

Leugens en Lotgenoten - Jan Willem Smeets



Jan Willem Smeets, geboren in 1936 in Leiden, verhuisde op eenjarige leeftijd naar Nederlands-Indië. Waarom in niet bekend, maar we weten wel dat hij na de Tweede Wereldoorlog weer terugkeerde naar Nederland. Wat hij mee heeft gemaakt in Indonesië is moeilijk te achterhalen, maar in zijn boek 'Leugens en Lotgenoten' komt er duidelijk een verhaallijn naar boven die gebaseerd is op ervaring. Ik vind daarom dat Smeets' ervaring met Indonesië dit boek meer emotie en inlevingsvermogen geeft.

Het verhaal gaat over Richard en Philip, die als kind in Nederlands-Indië in een Jappenkamp hebben gezeten, maar er geen trauma’s aan over hebben gehouden. Na de oorlog gaan ze naar Nederland en raken bevriend met Heleen, die eenzelfde achtergrond heeft. Bovendien is zij haar vader kwijt en verloren de jongens hun moeder in het kamp. Philip wordt wetenschapper, Richard beroepsmilitair en Heleen trouwt en krijgt kinderen. Hun betrekkelijk rustige levens veranderen als Philip jaren later bij toeval Heleen weer ontmoet. Haar moeder dementeert en weigert Heleen uitleg te geven over haar overleden vader. Met Philip reist ze naar Indonesië, waar ze ontdekt dat ze maar een deel van haar verleden heeft gekend. (Samenvatting van http://www.nieuwamsterdam.nl/leugens-en-lotgenoten#.UxxqRj95OE4)

Deze verhaallijn roept veel spanning op tijdens het lezen en door de omschrijving van de kampen weet je dat Smeets dit niet zomaar verzint. Hij vertelt dat het erg raar is om in Nederland te komen, na jarenlang in het warme Indonesië te hebben gewoond. Ook komen er in het boek typische Nederlandse gewoonten voorbij, waar je zelf als Nederlander niet echt op let, maar die voor buitenlanders erg opvallen. Ontroerend is het stuk in het boek waar Philip en Heleen terugkeren naar Indonesië en zich meteen weer alle geuren en kleuren van het land herkennen. Onbekend is voor mij of Jan Willem Smeets zelf ook ooit is teruggekeerd naar Indonesië, maar door zijn gedetailleerde beschrijvingen en het feit dat dit boek pas in 2010 is uitgekomen, denk ik dat dit wel het geval is.

Je zou kunnen zeggen dat het boek niks meer overlaat aan fantasie, omdat Smeets alle emoties bij het terugkeren omschrijft en dat je als buitenstaander je zo niet in kan leven in de vraag hoe het zou zijn om weer terug te gaan naar je moederland. Toch is dit niet het geval, want ik denk niet dat een auteur zonder enige ervaring een goed boek kan schrijven over het onderwerp. Juist de details over de gebruiken in zowel Nederland als Indonesië, waar hij zelf mee te maken heeft gehad, maken dit boek erg goed en tegelijkertijd informatief over de geschiedenis van Nederlands-Indië.
Jan Willem Smeets gebruikt de geschiedenis van de voormalige Nederlandse kolonie heel goed in dit boek. Hij weet het zo te brengen dat je weet dat de drie hoofdpersonen zich nooit helemaal thuis zullen voelen in Nederland en dat de tijd in Indonesië dus helemaal niet zo vreselijk was. Dit kan echter zijn omdat ze nog maar kinderen waren, want natuurlijk zijn er vreselijke dingen gebeurt in de kampen toen de Japanners de kolonie probeerden te veroveren. Toch werden de inwoners van de kampen erg hecht met elkaar, zo voedden de moeders vaak elkaars kinderen op. Dit komt terug in het boek in het spannende, onverwachte einde. 

Het boek is naast spannend ook heel goed om te lezen qua taal. Dit kan goed komen omdat het een boek is uit 2010 en er dus geen oud-Nederlands in staat, ondanks de leeftijd van de schrijver. Smeets schrijft het met veel humor en toch ook met serieuze stukken, die altijd in begrijpelijk en makkelijk Nederlands geschreven zijn. Toch zie je de taal in de drie aparte delen veranderen. Dit komt namelijk omdat elk deel door een andere hoofdpersoon wordt verteld. Zo merk je wel een verandering qua taal en omschrijving van de situaties, maar door de dialogen komen de verschillende taalniveaus wel weer bij elkaar en vormt het één goed boek.

Kortom, ik had niet verwacht dat dit boek zo verrassend en spannend uit zo pakken. Vooral het einde is totaal onverwacht, maar als je terug gaat kijken dan kan je achteraf heel wat gebeurtenissen verklaren en kom je achter een hele aparte relatie tussen de drie 'lotgenoten'. Waar het eerste woord van de titel vandaan komt, ontdek je als je het boek uit hebt en dan zul je het vast nog een keer willen lezen. Ik raad het daarom zeker aan, vooral omdat ik vind dat Smeets' ervaring dit boek echt een speciale toevoeging geeft. Dit is waarschijnlijk ook het beste en interessantste boek dat ik dit jaar heb gelezen. 

Deze betoog heb ik gemaakt voor het vak Nederlands, maar ook voor geschiedenis moest ik hier een opdracht over maken. Deze houdt eigenlijk hetzelfde in: een korte samenvatting, informatie over de auteur en de historische achtergrond, maar meer in de vorm van een werkstuk dan in de vorm van een betoog of beschouwing.

Voor meer informatie over het boek, kijk op: